Verduurzamen Westfriese stolp, anno 1864
In de vorige nieuwsbrief is de stolpboerderij van de familie Van Kampen geïntroduceerd. De foto uit 1957 geeft een indruk van de stolp toen het nog een boerenbedrijf was waar boerenzoon Wim van Kampen opgroeide. Dat betekende dat hij na schooltijd aan het werk ging op de boerderij. Al jong was hij zich zeer bewust van zijn omgeving en met name de waarde van moeder aarde. Als 18-jarige stelde hij in 1978 zijn vader voor om de warmte van de melk van de koeien terug te winnen om het water op te warmen dat nodig was voor de reiniging van de melkinstallatie. Zijn vader was zich niet bewust van deze in die tijd nieuwe vorm van warmteterugwinning. De drijvende kracht was kostenbesparing dus boerenzuinigheid.
Toen Wim naar de HTS in Alkmaar ging, koos hij voor het vak werktuigbouwkunde. Ook in zuinig omspringen met energie bleef hij belangstelling houden. In 1999 kreeg Wim de kans om de boerderij van zijn ouders over te nemen en stelde hij een wensenlijstje op voor een grootschalige renovatie. De stolp was niet meer in gebruik als boerenbedrijf. De koeien hadden de stal verlaten en het melkvee en de fokstieren waren over de gehele wereld verkocht.
Bovenaan Wim zijn lijstje stond de boerderij transformeren naar een woonboerderij waarin zijn ouders ook in hun eigen woongedeelte konden blijven wonen.
Warmtevoorziening van weleer
Vroeger sliep de boerenfamilie in bedstedes, van privacy had men nog niet gehoord. Op een boerderij leefde je samen met mens en dier en de seizoenen. De bedstede was een afgesloten kast die door een plankenbodem en een matras tot bed werd omgetoverd. Wim heeft hier zelf tot zijn tiende jaar heerlijk in geslapen. Het voordeel van een bedstede is dat met de deuren dicht het er altijd stikkedonker was. Zonder ventilatie verwarmde de lichaamswarmte de bedstede.
Wim: “Op een gegeven moment realiseerde ik mij dat er voor 1940 überhaupt geen slaapkamers in de boerderij waren. In de keuken waren drie bedstedes die aan acht personen een slaapplek boden. De jongste kinderen sliepen bij pa en moe in de kreb, een soort wiegje dat in de bedstede boven het voeteneinde aan de wand hing. De kachel en daarvoor de stookplaats in de keuken zorgde voor een warme slaapplaats in deze drie bedstedes.
Op de koegang waren vier bedstedes ingebouwd. De dieren stonden op stal en zorgden voor een behaaglijke warmte in de bedstedes. De hooiberg aan de ene kant en de stal aan de andere.
De keuken werd in 1864 verwarmd door de stookplaats, een open vuur onder de schoorsteen. In de jaren ’40, stond er een natuurstenen schoorsteen met eerst een kolenkachel en later in de jaren ‘70 een gaskachel. De rest van de boerderij was fris en in de winter op de koudste dagen gewoon steenkoud. Men trotseerde de kou, men wist niet beter.
De wc was buiten, vlak naast de mestplaats. Bij de waterput waste men zich. In de tweede wereldoorlog is voor het eerst het nodige verbouwd door een Amsterdamse aannemer, uit dankbaarheid voor het voedsel en de melk(producten) die hij kreeg van de boer, Wim zijn vader. Er werd een inpandige wc en douche gemaakt en een hal bij de voordeur zodat je bij binnenkomst niet direct op de koegang stond én de warmte niet verloren ging. Na de oorlog is de vriendschapsband nog lang blijven bestaan.
In diezelfde tijd werden op zolder, in de staart van de boerderij, slaapkamers gemaakt en een waterleiding aangelegd die in de winter moest worden afgesloten om bevriezing te voorkomen. De slaapkamers waren niet verwarmd. De hele zolder van de boerderij was bestemd voor de opslag van los hooi in de berg en hooi- en strobalen op de zolders. Open vuur was uit den boze.
De slaapkamers lagen ver van het woongedeelte af. Het was dan ook een hele tippel door de boerderij om via de stal en een trap via de hooizolder bij de slaapkamers te komen.
Luxe en privacy kregen voorrang
In de jaren na de oorlog werden warmtebronnen als levend vee en grote centrale kolenkachels bij de schoorsteen ingeruild voor de luxe van privacy en ruimte.
Wim: “Mijn tante merkte op dat vandaag de dag grote ruimtes in gebouwen worden verwarmd wat helemaal niet nodig is. Ik denk dat zij gelijk heeft.”
In de volgende nieuwsbrief vertelt Wim over het isoleren van de boerderij.